Kleine volumes pipetteren met handmatige handmatige pipetten

Bij het pipetteren van volumes van 0,2 tot 5 µL is de nauwkeurigheid en precisie van het pipetteren van het allergrootste belang. Een goede pipetteertechniek is essentieel, omdat fouten bij het hanteren duidelijker zijn bij kleine volumes.

Omdat er meer nadruk wordt gelegd op het verlagen van reagentia en kosten, is er veel vraag naar kleinere volumes, bijvoorbeeld voor de bereiding van PCR Mastermix of enzymreacties. Maar het pipetteren van kleine volumes van 0,2 – 5 µL stelt nieuwe uitdagingen voor de nauwkeurigheid en precisie van het pipetteren. De volgende punten zijn essentieel:

  1. Pipet- en tipgrootte: Kies altijd de pipet met het laagst mogelijke nominale volume en de kleinste tip om het luchtkussen zo klein mogelijk te houden. Wanneer u bijvoorbeeld 1 µL pipettert, kiest u een pipet van 0,25 – 2,5 µL en bijpassende tip in plaats van een pipet van 1 – 10 µL.
  2. Kalibratie en onderhoud: Het is essentieel dat uw pipetten goed worden gekalibreerd en onderhouden. Kleine aanpassingen en kapotte onderdelen van een pipet leiden tot een enorme toename van systematische en willekeurige foutwaarden. Eén keer per jaar moet een kalibratie volgens ISO 8655 worden uitgevoerd.
  3. Pipetten met positieve verdringing: Controleer of u een pipet met positieve verdringing met een laag volumebereik in uw laboratorium heeft. Over het algemeen leidt het gebruik van dit type pipet tot een beter pipetteerresultaat in termen van nauwkeurigheid en precisie dan met klassieke luchtkussenpipetten.
  4. Probeer grotere volumes te gebruiken: U kunt overwegen uw monster te verdunnen om grotere volumes met dezelfde hoeveelheid in de uiteindelijke reactie te pipetteren. Dit kan pipetteerfouten bij zeer kleine monstervolumes verminderen.

Naast een goed hulpmiddel moet de onderzoeker beschikken over een zeer goede pipetteertechniek. Besteed speciale aandacht aan de volgende stappen:

  1. Tipbevestiging: Klem de pipet niet op de tip, omdat dit het fijne uiteinde van de tip kan beschadigen, waardoor de vloeistofstraal kan worden omgeleid of de opening kan worden beschadigd. Oefen slechts lichte druk uit bij het bevestigen van een tip en gebruik een pipet met een veerbelaste tipkegel.
  2. De pipet vasthouden: Houd de pipet niet in uw hand terwijl u wacht op de centrifuge, cycler, enz. De binnenkant van de pipet wordt warm en zorgt ervoor dat het luchtkussen uitzet, wat tijdens het pipetteren tot afwijkingen van het ingestelde volume leidt.
  3. Voorbevochtiging: De bevochtiging van de lucht in de tip en pipet bereidt de tip voor op het monster en voorkomt verdamping bij het opzuigen van het transfervolume.
  4. Verticale aspiratie: Dit is erg belangrijk bij het hanteren van kleine volumes om het capillaire effect te voorkomen dat optreedt wanneer de pipet schuin wordt gehouden.
  5. Dompeldiepte: Dompel de tip zo weinig mogelijk onder om te voorkomen dat er vloeistof in de tip komt vanwege de capillaire werking. Vuistregel: hoe kleiner de punt en het volume, hoe lager de onderdompelingsdiepte. Bij het pipetteren van kleine volumes adviseren wij maximaal 2 mm.
  6. Doseren onder een hoek van 45°: Een optimale uitstroom van de vloeistof wordt gegarandeerd wanneer de pipet onder een hoek van 45° wordt gehouden.
  7. Contact met de vaatwand of het vloeistofoppervlak: Kleine volumes kunnen alleen goed worden gedoseerd als de punt tegen de vaatwand wordt gehouden of in vloeistof wordt ondergedompeld. Zelfs de laatste druppel uit de punt kan nauwkeurig worden gedoseerd.
  8. Uitblazen: Na het doseren van kleine volumes is een uitblazen verplicht om zelfs de laatste druppel vloeistof in de tip af te geven. Het uitblazen dient tevens tegen de vatwand te worden uitgevoerd. Zorg ervoor dat er geen luchtbellen in het monster terechtkomen wanneer u het vloeistofoppervlak uitblaast.

 

QQ截图20210218103304


Posttijd: 18 februari 2021